Een schaatsverhaal
Het zal ca. 1957 zijn geweest. De winter hiervan was lang, donker en ijzig koud.
Alles aan openbaar water was voorzien van een dikke ijslaag. Zo waren o.a. de twee beken in Apeldoorn Zuid veranderd in een soort gletsjer, en op de vele weilanden die door de voorafgaande herfst deels ondergelopen waren met water werd volop geschaatst, houten schaatsen op de schoen gebonden middels oranje veters. Ook de ijsbaan op Malkenschoten was opengesteld. Normaliter was dit de kanovijver. Ik was 10 jaar en eerlijk is eerlijk, ik kon op die leeftijd een behoorlijk potje schaatsen. Zo was mijn bochten techniek fabelachtig. Deze techniek was opgedaan op het ijs van een deels ondergelopen weiland aan de Oud-Beekbergerweg. Snel rondrijden op een plas met een diameter van ca. 25 meter welke uitsluitend bereden kon worden met de zg. “pootje-over-techniek”. Een Sjenkie in spe dus. Eenmaal deze techniek beheersend kon ik met gemak de snelle jongens verslaan op de ijsbaan van Malkenschoten. Dit viel anderen ook op en al snel werd mijn vader ondervraagd waar dat dekselse rotjong dat toch vandaan had. Wie anders had mij die techniek bijgebracht dan mijn trotse vader die, eerlijk is eerlijk, ook zeer goed kon schaatsen. Regelmatig reden mijn vader en ik trots de rondjes, snel in de bochten, handjes op de rug op het lange rechte stuk.
Zo ook op een zeer koude winterse zondag met hevige sneeuwval. Na amper een paar minuten vertoefd te hebben op de ijsbaan besloten pa en ik naar huis te gaan, Diepenbrocklaan Apeldoorn Zuid, omdat schaatsen onmogelijk werd vanwege de heftige sneeuwval. Wij waren te voet. Zwoegend in de hevige sneeuwval weerklonk een kreet. “He Henk, ben jij dat?” Je kon geen hand voor ogen zien en als een verschrikkelijke sneeuwman stond ineens oom Jan naast ons. Laat die ontmoeting nu plaats vinden t.o. het Seminarie aan de Arnhemse weg. Daar tegenover de uitspanning met de naam “De Passage”. Ondertussen ging het steeds harder sneeuwen en werd besloten deze gelegenheid te visiteren. Met veel moeite kreeg oom Jan de deur open en al voet stampend op het vloerkleed ontdeden wij ons van het sneeuwdek. Petten, jassen en sjaals werden afgedaan om aan de kapstok te ontdooien. Eenmaal binnen werd er hete koffie besteld en voor mij een glas oranje limonade. Na enigszins ontdooid te zijn kreeg oom Jan de praatgeest en al snel werd de koffie opgevolgd door bier en daagde hij mijn vader uit voor een potje biljart. De inzet was een rondje. Nou moest je mijn vader niet uitnodigen voor een potje biljart want dat kon de man als de beste! Mijn vader knipoogde na mij en spoedig had ik een glas of 10 oranje limonade voor mij terwijl de mannen, waarschijnlijk vanwege de koude, overgingen op jenever. U begrijpt de combi kou/schaatsen/sneeuw/slecht zicht was bij uitstek geschikt om jenever tot je te nemen. Enfin, het ene potje 10 over rood na het andere werd gespeeld en de heren hadden het zeer naar hun zin. Ik ook, de buik knapte zowat van de oranje rommel. Dus na een paar uur zei ik met een benepen stem dat ik pijn in de buik had en graag naar huis wilde. Oom Jan zei dat ik niet moest zeuren en nog maar een slok oranjeprut tot mij moest nemen. Pas uren later, het was inmiddels een uur of 20.00 werden de heren dringend verzocht het etablissement te verlaten en hun heil elders te zoeken. Dat werd dus een bare tocht over de Chopinlaan, 3 stappen vooruit 2 stappen achteruit en aldus voorzien van Kerstliederen. Eenmaal aangekomen in de Diepenbrocklaan werden de heren de les gelezen door tante Bep, mijn moeder. “Moet je nu eens kijken naar dat arme joch…..helemaal koud en moet je zijn tong toch eens zien” (oranje). Ondertussen haalde oom Jan het deksel van de pan en riep blij verheugd dat hij verse snert had ontdekt. Verse snert en dronken kerels……betere combinatie is er dus niet. Beide slobberde een paar borden snert naar binnen en dat viel blijkbaar goed. Oom Jan werd later languit slapend op de trap gevonden terwijl mijn vader nagenoeg bewegingsloos in de oude leunstoel lag te snurken. Een mooie winterdag was ten einde.
Reactie plaatsen
Reacties
Wat een prachtig verhaal zeg. Zeg Herman van Zwam, ken jij mij nog, die jongen die vroeger de schillen bij jullie ophaalde, mocht ik gelijk naar Zwiebertje kijken, op Zaterdag, want wij hadden nog geen TV Groeten.
Hahahaha.....prachtig!
Prachtig verhaal met veel herkenbare passages, waarschijnlijk heb je bij ons wel eens appels gejat (Chopinlaan 21)
Bedankt,
Herman, uit 1949
De gejatte sterappeltjes met wormpjes waren zeer smakelijk., nog bedankt daarvoor Herman. Grt, Will
Geweldig verhaal. Dank je wel.